Welke gevaren worden veroorzaakt door de onverenigbare gassen en materialen van de gaspijpleidingtechniek Nederland
1. corrosie
1.1 Natte corrosie
HCL en CL2 kunnen bijvoorbeeld de cilinder gemakkelijk corroderen als er water is. De introductie van water kan voortvloeien uit het gebruik van de klant. Het wordt niet afgesloten door de klep. Het kan ook vergelijkbare corrosie vertonen bij NH3, SO2 en H2S. Zelfs droog waterstofchloride en chloorgas kunnen niet in hoge concentraties worden opgeslagen in gasflessen van aluminiumlegeringen.
1.2 Spanningscorrosie
Wanneer Co, CO2 en H2O naast elkaar bestaan, corroderen koolstofstalen cilinders gemakkelijk. Daarom moet bij het bereiden van standaardgassen die CO en CO2 bevatten de gascilinder worden gedroogd en moet het grondstofgas ook zeer zuivere gassen of geen vochtvrij gas gebruiken.
2. Gevaarlijke verbindingen
2.1 Reactie van acetyleen en koperhoudende koperlegeringen om metaalorganische verbindingen te genereren.
2.2 Enkelvoudige koolwaterstoffen op halogeenbasis CH3CL, C2H5CL, CH3BR, enz. kunnen niet worden geïnstalleerd in cilinders van aluminiumlegering. Ze zullen langzaam een organisch metaalhalogenide vormen met aluminium en exploderen als ze in aanraking komen met water. Als de gasfles vocht bevat, kan het bereide standaardgas in het standaardgas worden gedetecteerd.
3. De explosiereactie veroorzaakt de explosiereactie als gevolg van de incompatibiliteit van de gas- en klepafdichtingsmaterialen of pijpleidingmaterialen. Als de geoxideerde gassen het niet kunnen, kies dan voor een klep met brandbare afdichtingsmaterialen. Dit kan gemakkelijk worden genegeerd bij standaardgasbereiding. Dit omvat ook het berekenen van de oxidatie van standaardgas